Preventie is vaak een gewillig slachtoffer van bezuinigingen omdat effecten lastig meetbaar zijn en niemand direct gevolgen ervaart. De preventieparadox speelt hierbij een cruciale rol: hoe beter preventie werkt, hoe kleiner het zichtbare probleem wordt, waardoor beslissers zich afvragen waarom er nog geïnvesteerd wordt. Dit terwijl gemeenten met het ravijnjaar en vergrijzing juist meer willen inzetten op preventie om de transformatie van het sociaal domein te realiseren.
Verkeersveiligheid toont aan dat preventie werkt wanneer effecten zichtbaar zijn: de introductie van rotondes en turborotondes leverde 80% minder letselongevallen en 40% minder crashes op. Het succes kwam door heldere KPI’s, meetbare impact, secundaire effecten en menselijke verhalen. Deze lessen zijn vertaalbaar naar het sociaal domein via een stappenplan.
Stap 1: onderscheid primaire preventie (voorkomen van problemen), secundaire preventie (verergering tegengaan) en tertiaire preventie (terugval voorkomen).
Stap 2: bepaal indicatoren met een Theory of Change die het verband legt tussen activiteiten en gewenste outcomes.
Stap 3: introduceer de autopsiemethodiek voor primaire preventie: analyseer achteraf wat misging om vroege risico-indicatoren te identificeren. Onderzoek welke voorspellende indicatoren bij de uiteindelijke probleemgroep voorkwamen, en meet vervolgens bij preventie-interventies of deze risicofactoren verminderen via T0-T1 metingen.
Benieuwd naar het hele artikel waarin er verder wordt ingegaan op de autopsiemethodiek en relevante praktijkvoorbeelden? Download hier het artikel.


